BLIK OP DE TOEKOMST met Lieven Miguel Kandolo: "Ook de mensenrechten moeten dekoloniseren."

Lieven Miguel Kandolo is geboren en getogen Vilvoordenaar. Hij studeerde rechtspraktijk aan de KDG, Antwerpen en interculturele transities aan Thomas More Hogeschool​. Hij schrijft o.m. voor Stampmedia en De Standaard, hij richtte vzw Kolamela (een sociaal-cultureel project voor jongeren) op en is bestuurslid van Hand in Hand.

C Sarah Mistiaen Verkleind

Sarah Mistiaen

Lieven, we kennen jou vooral van je opiniestukken in De Standaard en VRT, als één van de stemmen van de Afrikaanse diaspora. Je spreekt je regelmatig uit over dekolonisatie. Momenteel beweegt er wel wat op dat vlak. Hoe zie jij mensenrechten in dat verband evolueren?

“Om eerlijk te zijn, heb ik nog niet zo heel lang geleden beseft dat de mensenrechten zoals geformuleerd in de UVRM eigenlijk niet zo universeel zijn als we soms denken. Vooral in het globale zuiden is het een pijnpunt, enerzijds omdat ze moeilijk te implementeren lijken, en anderzijds omdat ze vaak als een pasmunt gebruikt worden. Ik denk dat het te maken heeft met het feit dat ze heel eurocentrisch zijn. Ze zijn ook 70 jaar oud en vanuit een heel individualistisch standpunt geformuleerd. Het zijn individuele rechten, toegekend aan individuele personen. Samenlevingen in het globale zuiden vertrekken vaker vanuit het collectief. Die collectieve insteek ontbreekt en maakt dat we niet echt over universaliteit kunnen spreken. We zouden moeten evolueren naar een inclusieve universaliteit, mensenrechten die écht universeel zijn. Ook de mensenrechten moeten dekoloniseren.”

Dat is een heel duidelijke en bijna radicale mening. Heb jij het gevoel dat je altijd je mening kan geven?

“Ik beschouw mezelf niet echt als radicaal, ik zie mezelf eerder als gematigd. Ik merk dat ik ook vaker gehoord word, net omdat ik me verbindend en constructief opstel. Het ligt ook niet in mijn aard om met mijn meningen de controverse op te zoeken. Ik merk dat sommige van mijn collega’s, die ook rond thema’s als dekolonisatie bezig zijn, soms niet worden gehoord, net omdat ze soms te radicaal zijn. Voor extreem-rechtse jongeren geldt dat minder, zij krijgen wel gehoor wanneer ze extreme meningen verkondigen. In die zin hangt de vrije meningsuiting vaak af van wiens mening het is.”

Hoe zie jij taal en participatie evolueren in een Vlaanderen dat meertaliger, meerstemmiger en meerkleuriger wordt?

“Taal is belangrijk. Nederlands is het verbindend communicatiemiddel in Vlaanderen, dat spreekt voor zich. Maar we moeten niet bang zijn van meertaligheid, je mag iemands taal niet afpakken door hem/ haar te verplichten altijd Nederlands te spreken. Taal is een deel van je identiteit, van je zijn.”

Welke rol kunnen sociaal-culturele organisaties zoals het Vermeylenfonds hierin spelen volgens jou?

 “Ik raad alle progressieve Vlaamse middenveldorganisaties aan om uit hun bubbel te komen en te luisteren naar mensen van andere gemeenschappen, connectie te maken met bv. zelforganisaties. Niet omdat ze “divers” moeten worden maar om echt te leren over hun eigen blinde vlekken. Vanuit een open houding, input vragen en daar ook effectief mee aan de slag gaan i.p.v. te vertrekken van een afgelijnd idee.”

 Dank je wel, Lieven.

 
Judy Vanden Thoren