Boon recensie 2024 - Alkibiades - door Vic Godin

“Alkibiades”, van Ilja Leonard PFEIJFFER, is een monumentaal boek, in meer dan één betekenis, dat men absoluut moet lezen en hérlezen. Het verhaal in de ik-vorm beschrijft het leven en het karakter van de hoofdpersoon en schetst het politieke en sociale leven in het Athene en het Griekenland van de Gouden Eeuw van Perikles. Het eigenlijke boek telt zo’n 775 blz., maar met de Namenlijst, de Verantwoording, de Bronnen enz. stijgt dit getal tot bijna 950. En het blijft boeien tot het einde; eens men daar gekomen is, heeft men bovendien direct zin om het te herlezen.

Het is een werk van een buitengewoon erudiet man, zelfs rekening houdend met zijn opleiding en zijn vroegere beroepsbezigheden als classicus verbonden aan de Universiteit van Utrecht : het is gewoonweg indrukwekkend, soms zelfs overweldigend. Wie ooit gehouden heeft van de cultuur en de geschiedenis van Hellas, van de kronkelende straatjes en de geuren van Athene, van de zeewind en het dorre landschap, vindt hier een zielsgenoot. En een geschiedschrijver die zo eerlijk is om te zeggen wat reëel en wat fictief is in zijn verhaal.

Er worden nogal wat discussies, meningsverschillen, twisten en politieke maneuvers in de volksvergadering en elders ten tonele gebracht. De onderwerpen zijn talrijk en uiteenlopend : filosofie, feminisme, extremisme, atheïsme, belang van de geschiedenis en van de geschreven taal, economie, religie, bestuursvormen, oorlog en vrede, heldenverering, en zelfs handel in schulden (zie de bankencrisis in 2008), …

Bovendien komt uitvoerig de relatie tussen Alkibiades en Socrates aan bod met feiten en fictieve gebeurtenissen. Wellicht een aparte studie waard !

Maar het hoofdthema van het boek gaat over de democratie en haar voor- en nadelen. Ze krijgt het bijwijlen hard te verduren in haar geboorteland, wanneer zij vergeleken wordt met andere bestuursvormen die door de schrijver haarfijn uiteengezet worden : dictatuur, oligarchie, ochlocratie, parlementaire monarchie, neiging tot expansie en ronduit imperialisme. Ook haar vijanden gaan onder het ontleedmes : extremisme, demagogie, populisme, vleierij van het volk door politici en omgekeerd, … En hoe de democratie omgaat met

waarheid, met rechtspraak en met zoveel andere zaken die iedereen, van groot tot klein, aanbelangen. Is de democratie slechts “overeengekomen dwaasheid” (Thucydides) ?

Dat men in een dergelijke maatschappij 2.500 jaar geleden (!) reeds hoogstaande gesprekken voerde dwingt onze bewondering af. En dat de schrijver ons via die gesprekken in onze eigen actuele problemen “introduceert” is zonder meer opmerkelijk en brengt ons misschien dichter bij één van de oorspronkelijke doelstellingen van het boek ?

Daarbij is er het onmiskenbare talent van de schrijver : de beschrijving van de karakters, in het bijzonder van Alkibiades in zijn eigen woorden, de nauwkeurige topografie en de heldere detaillering van troepen en vloten, van zee- en veldslagen, en van allerlei machtsverhoudingen, geven alle blijk van een intelligent en beeldrijk gebruik van onze taal.

En tenslotte : wie een zin van meer dan driekwart bladzijde kan schrijven, met bijzinnen erbij, zonder de lezer te verwarren en die lezer daarbij zelfs weet te boeien, dat is een Schrijver !

Alkibiades