Meeting Mechelen 23/3/1939

Kameraden! De strijd is ingezet; we moeten hem winnen! Wij hebben dat niet gewild, dat het land door de ontbinding van de Kamers in rep en roer wordt gezet. Wij hebben dat niet gewild, op het oogenblik dat de economische crisis, de financieele moeilijkheden en vooral de vervaarlijke internationale verwikkelingen hier meer dan ooit orde en eendracht eischten.

Mechelen

Wij dragen de schuld niet, van die gekke en kwade daad. Om alleen maar op de gekke zijde te wijzen: de kiezer moet wel in verwarring gebracht worden door de leuzen die ze hem voorhouden: want die verschillende leuzen zijn aan elkaar niet tegengesteld, ze raken elkaar niet, er is niet ééne vraag , die b.v. het katholieke en het liberale programma gemeen is, zoo dat ge tusschen beiden zoudt kunnen kiezen met ja of neen. En in de partij zelf: Als een liberaal b.v. tegen Martens wil stemmen, hoe kan hij dat doen zonder ook voor de politiek van de groote banken te stemmen? Het is overal wanorde en onduidelijkheid, en als gij dat met uw koel verstand, en zelfs buiten eenigen partijgeest beschouwt, dan moet ge wel vaststellen, dat alleen het program van de BWP klaar is, samenhangend, en den grond van de zaken raakt. Want wie zich door geen boerenbedrag laat vangen, wie dieper dringt dan de woorden, dan het kleed van schijn en leugen waar de zotte betalingen onder schuilgaan, die ziet toch heel goed in, dat Martens slechts een voorwendsel is, en dat er als inzet van het spel heel wat anders achter zit. Op de keper beschouwd, gaat de strijd hoofdzakelijk over twee punten, die trouwens nauw samenhangen; ze zijn innig verbonden, ze zijn één en hetzelfde. Laat de kleine vragen aan kant, zoals het geval Martens waarmee men uw aandacht van gewichtiger vragen wil afdrijven, dan staat ge voor de werkelijkheid van ééne, tweeledige, groote vraag: deze: wat wilt ge, heerschappij van het capitalisme òf sociale democratie; verknechting òf doelmatige verdediging van onze vrijheid. Alleen het program van de BWP geeft op die twee punten een zakelijk antwoord: Dat luidt: tegen deflatie; voor een eendrachtig België. Dit laatste komt ook op andere programma’s voor, maar ik zal u straks zeggen, waarom ons programma daartoe de beste waarborgen biedt. Er is nog een derde punt: voor een vaste, sterke regeering. Daar wil ik geen woorden over verliezen, want het spreekt toch vanzelf. Elke partij wenscht dat voor zich. En niemand betwist de noodzakelijkheid, dat we in deze troebele tijden een regeering zouden hebben die vast in het zadel zit en werkelijk regeeren kan. Ik hoop, dat de verkiez. ons die zullen geven. En een reg. is niet mogelijk meer zonder ons. Wij zullen natuurlijk met andere partijen moeten samenwerken. Onder de partijen die daarvoor in aanmerking komen is er één onberekenbare spelbreker en dwarsdrijver, met wie we nooit heelemaal zeker zijn, dat we een rechte lijn kunnen volgen: dat is de liberale, die vroeger een groote partij was en nu alleen nog een traditioneele partij genoemd wordt. Bidden we den lieven hemel, dat ze na de verkiezingen wat wijzer wordt! Als we zeggen: tegen deflatie, dan weet eenieder wat dat beteekent. Deflatie, dat is een politiek van bezuiniging op de loonen, op de sociale uitgaven, de jaarwedden, de pensioenen, het werkloozenfonds. Dat sleept onmiddellijk vermindering van de loonen in de privaat-ondernemingen mee. Het gevolg is algemeene verarming. Degenen die reeds te weinig hadden om te lenen moeten maar krepeeren en de anderen mogen zich een riem om den buik snoeren. Er komt minder geld in omloop, de handel krimpt in, de nijverheid vindt in het land zelf een veel kleiner afzetgebied; niet alleen de werklieden, maar ook de middelstand en de landbouwers zien hun zaken achteruitgaan, de inkomsten van het land verminderen, er moeten dan nieuwe belastingen komen, wat ons nog wat meer verarmt, de crisis verergert voortdurend en ten slotte gaan we allemaal den berg af. – Daartegenover stellen wij doelmatiger middelen om uit den warboel te geraken: in economisch opzicht een opbouwende politiek van werkverschaffing, het inrichten van nieuwe nijverheidstakken, en in financieel opzicht: hoogere rechten op de zeer groote inkomsten., op de groote

onrechtstreeksche erfenissen, en op de machtige kapitalistische monopolies die ons uitschudden; daarbij beteugeling van het bedrog in het aangeven van de inkomsten bij den fiscus. Er zijn in België ± 70 000 luxe-auto’s; weet gij, hoeveel belastingbetalers een inkomen van boven de 50 000 fr. aangeven: 32 000! Minder dan de helft van de bezitters van luxe-auto’s! Wat wij niet meer willen, dat is eenvoudig, dat de armen nog altijd voor de rijken zouden betalen. De geldmiddelen van den Staat kùnnen op peil gebracht worden, zonder dat al de werkende standen van het land in ellende worden gedompeld, ten gunste van enkele groot-kapitalisten. De belangen van de werkende klassen vallen samen met het algemeen belang. Dat is een eerste vereischte om de economische crisis te boven te komen, om de werkloosheid tegen te gaan, om ons land sterk te maken. En dit klopt nu ook met het tweede punt: een eendrachtig België; het land sterk genoeg maken om elken aanval van buiten te kunnen weerstaan, om onze vrijheid zelf te kunnen behouden. Want als we onze vrijheid verliezen, is alles verloren. Welnu, de andere partijen zijn in dat opzicht minder te vertrouwen, indien wij niet in de regeering de sterkste partij zijn. De katholieken wenschen niet liever dan op te slorpen wat er van Rex overschiet, maar Rex, dat is corporatisme, fascisme, en in de eerste plaats wanorde. We zouden wel gediend zijn met de mannen, die naar Berlijn en Neurenberg loopen! De Vlaamsche katholieken trachten tezelfdertijd de Vlaamsche nationalisten tot zich over te halen of hun althans de loef af te steken door [met even extremistische eischen voor den dag te komen, om aldus een coalitie tot stand te brengen, die hun ouden droom, het veroveren van de oppermacht, mogelijk zou maken. En we weten maar al te goed, wat de Vlaamsche nationalisten in het schild voeren: weer corporatisme, ontwrichting van de democratie, een autoritair bewind, dat persoonlijke vrijheid en menschwaardigheid zou fnuiken, en als einddoel: de verdeeling van België. – De liberalen eindelijk. Ze mogen zeggen wat ze willen, hun ministers hebben bewezen, dat ze die deflatie wilden, die de natie naar den dieperik moest helpen. Zij hebben geen enkel opbouwend idee meer, alleen het geval Martens en het druppelken jenever. Het geval Martens gebruiken ze als mom van de donkerste reactie, om de macht te verzekeren aan de groote banken en het Comité Central Industriel. Nergens vindt ge zooveel zakenluimenschen als onder de liberale leiders. Het geval Martens is hun verder een aanleiding om de goê gemeentes een rad voor de oogen te draaien en ze wijs te maken, dat zij de vaderlandsliefde in pacht hebben. Het schreeuwerig kiespatriotisme van de brandkasten, we weten wat dat betekent! Ik moet wel enkele woorden over dat geval Martens zeggen, al is het van zeer ondergeschikt belang. Het kan ons in den grond weinig schelen, of Martens academielid is of niet, wij zijn die geschiedenis beu, het sop is de kool niet waard. Niemand voorzag, dat zijn benoeming zooveel beroering zou verwekken, ook de liberalen niet, want ze mogen zich keeren en kronkelen zooals ze willen, zij zijn mede-verantwoordelijk voor die benoeming, en het is eerst heel laat, eind Januari, dat ze plots in vuur en vlam schoten, toen ze merkten, dat die verontwaardiging hun partij eenig voordeel kon aanbrengen. Wat een komedie! Het doel was, tot een ontbinding te geraken, in de hoop dat nieuwe verkiezingen een deflationistische politiek zouden vergemakkelijken. Is het niet kostelijk, dat de liberalen, die groote patriotten, daar één lijn trokken met Rex en de Vlaamsche nationalisten, die met andere doeleinden dezelfde taktiek volgden? De zaak Martens heeft niet genoeg om het lijf, om de menschen tegen elkaar in ’t harnas te jagen, en daar draait nu heel België om! Degenen die Dr. Martens voorgedragen en benoemd hebben, hadden ingezien, dat zij dat doen moesten, anders zou er in het Vlaamsche land een hevig protest zijn opgegaan en we kregen dan zeker de poppen aan ’t dansen. Zij achtten, dat de amnestie, twintig jaren na den oorlog, niet tot een doode letter mocht gemaakt worden, wat zeker niet tot bedaring van de geesten zou bijgedragen hebben. Geen heeft daarin een verheerlijking van het activisme willen zien. Ik heb het recht aldus te spreken, omdat ik onder de Duitsche bezetting het activisme met al mijn krachten en openlijk bestreden heb. Maar nu werd het feit van die benoeming

bovenmate opgeblazen, om de regeering te doen vallen, wat de conservatieven voor hun eigen do belangen dienstig waanden. En zoo zijn de patriotten er in geslaagd, weer eens het land tusschen Vlamingen en Walen te verdeelen. Want let wel hier op: het incident is voor hen de voorbereiding van een nieuwen aanval op de meest rechtmatige Vlaamsche Beweging zelf: ze hebben in hun kiesprogram al de beruchte vrijheid van den huisvader opgenomen, tegen de bestaande taalwetten, en ze verklaren zich tegen de inrichting van de cultuurautonomie, die door alle Vlamingen verlangd wordt. En dat ze dat juist op dit tijdstip doen, nu dat we bij het gevaar dat de natie loopt meer dan ooit hand in hand moesten gaan en ons best doen om den vrede onder ons te bevestigen, dat is een onvergeeflijke en onvergetelijke schande. Het gaat niet om het geval Martens. Het gaat er om, te weten of de eenheid van ons land gewaarborgd zal zijn door de volkomen gelijkberechtiging van zijn twee deelen in het kader van België. Volkomen gelijkheid eischt en wil aanpassing van de organen van de Staat aan een onbelemmerde ontplooiing van onze beide culturen. Cultuurautonomie is niet anders dan die aanpassing, en zij is sedert jaren door de Walen zoowel als door de Vlamingen in het program van de WP opgenomen. Zij veronderstelt tot op zekere hoogte een splitsing in de diensten van het Ministerie van Openbaar Onderwijs, mits de eenheid van de leiding verzekerd blijft. Is dat scheiding? Wel neen, het is integendeel het eenige middel om door rechtvaardigheid een scheiding te voorkomen, die voor het land veel erger zou zijn. De toestand is tegenwoordig zoo, dat in het ministerie al de hoogere administratieve posten, die verantwoordelijk zijn voor de beslissingen aan den minister onderworpen, zich in handen van Walen bevinden. Secretaris-generaal, een Waal; directeur generaal van onderwijs en wetenschappen, een Waal; directie van het lager onderwijs, een Waal; directie van het normaal onderwijs, voorlopig niemand: daar was een Vlaming, maar hij is sedert maanden niet vervangen; directie van het middelbaar onderwijs, een Waal; directie van het hooger onderwijs en de wetenschappen, een Waal; directie van de schoone kunsten, letteren en bibliotheken, een Waal. 6 Walen tegen 0 Vl. Tegen die Walen, individueel genomen, heb ik niemendal, en er zijn er, die ik bijzonder waardeer, maar ze kennen ons maar half, en is het ten slotte dragelijk, dat al de belangen van de Vlaamsche cultuur, tot de Vlaamsche kunst toe, uitsluitend in de handen van Walen berusten? Zouden de Walen iets van dien aard verdragen? Te veel achting om dat te gelooven! Is er één Waal, die een verandering van dien toestand niet een daad van eerlijkheid zou achten, en durven opkomen tegen de gelijkheid? Eenieder geven wat hem toekomt, is toch het beste middel om een dam op te werpen tegen het Vlaamsch nationalisme dat de eenheid van den Belgischen Staat breken wil. Ja, met het Vlaamsch nationalisme moeten we nog afrekenen. Wat ik het Vlaamsche nationalisten verwijt? Dat het, buiten zijn fascistische en nazistische neigingen, de Vlaamsche Beweging in hoofdzaak en bijna uitsluitend weer terugbrengt tot een taalkwestie. De taal, de taal, en altijd de taal, volgens die onzalige formule: De taal is gansch het volk. Neen, de taal is niet gansch het volk. Er zijn nog heel wat andere zaken, die ge niet aan de taal ondergeschikt zult maken. 43 jaar geleden ben ik daartegen al opgekomen. De Vlaamsche mensch heeft zijn taal noodig om vrij te zijn, zeker! Maar hij is ook niet vrij, wanneer hij in het Nederlandsch uitgebuit wordt en in het Nederl. honger moet lijden. De taalkwestie blijkt maar al te dikwijls een middel om den Vlaamschen wil van een ruimer ideaal verwijderd te houden: dat ideaal is het socialistische, het veroveren van een hoogstmenschwaardig bestaan voor alle menschen. Maar neen! Nu wil men ons doen gelooven, dat de verheffing van het Vlaamsche volk in de allereerste plaats afhangt van het verdwijnen van enkele Fransche opschriften naast de Vlaamsche. Is de Vlaamsche Beweging dan zoo diep gezonken? Er is toch heel wat anders en heilzamers en grooters te doen, dan te werk te gaan op zulk een enggeestige wijze, die het hooger doel maar verduistert! Ik verwijt het Vlaamsch nationalisme, dat het dat idiote kind van het nazisme vertroetelt, den rassenwaan, den afschuweleken rassenhaat. En ik verwijt het Vlaamsch nationalisme, dat het het

federatief stelsel voorstaat, in afwachting van meer. Wat beteekent voor ons, in de huidige omstandigheden, het federalisme? Het betekent 1) een versterkte klerikaliseering van Vlaanderen; het betekent 2) het eindelijk verlies van het Vlaamsch element in Brussel en dus de verminking van Vlaanderen; en het betekent 3) een eersten stap tot de definitieve scheiding, waardoor België én Vlaanderen meteen ten doode opgeschreven zijn. België is een economische eenheid, de twee deelen van het land vullen elkaar aan, zijn door hun belang in elkaar gestrengeld. Geen deel is econ. leefbaar zonder het andere. We hebben een sterke gemeenschappelijke traditie, onze onwrikbare verknochtheid aan democratie en vrijheid. Verdeeld zijn we verarmd, en staan we onmachtig, of liever, liggen onmachtig tegenoover onze buren. En dan is het niet alleen met België, maar ook met Vlaanderen gedaan! Het werd herhaaldelijk en terecht gezegd, dat de Werkliedenpartij. het beste cement is van ’s lands eenheid. De Werkliedenpartij laat zich niet te verdeelen. De Vlaamsche katholieken kijken naar den kant van de Vlaamsche nationalisten, de liberale patriotten werken feitelijk voor de scheuring van het land, door zich tegen een eerlijke toepassing v.de wetten te verzetten en door de Vlamingen niet toe te kennen wat hun rechtmatig toekomt. De scheuring: Op dit ogenblik dragen zij daarvoor de grootste verantwoordelijkheid. En dat kan niet genoeg gebrandmerkt worden. Wat! De tragische gebeurtenissen in Tsjechoslowakije bewijzen het gevaar van verdeeldheid. We staan midden in een vreeslijken storm, het land is bedreigd, onze vrijheden zijn bedreigd, de Germaansche roofstaat erkent nu cynisch geen ander recht meer dan het brute geweld, wil al de strategische stellingen innemen die hij noodig acht voor zijn heerschappij over Europa, wil de kleine naties eerst van binnen kwetsbaar maken, en dat is het oogenblik dat gekozen wordt om Vlamingen en Walen tegen elkaar op te hitsen! Dat noem ik een misdaad, waar geen amnestie op verleend kan worden. Als ik er aan denk, stijgt de walg me in de keel! De schuldigen aan die misdaad zult gij op 2 April de verdiende straf toebrengen, en zoo, dat ze hun leelijken kop niet meer durven opheffen! Dus: Schouder aan Schouder, voor het brood van het volk, voor den vrede, voor de vrijheid, voor de menschelijke waardigheid, voor een schooner Vlaanderen in een sterker België! Kameraden, wij weten wat we willen, en zullen het winnen!

Kameraden! De strijd is ingezet; we moeten hem winnen.